Afstoting van het transplantaat

Afstoting van het nieuwe hoornvlies

Doordat een normaal hoornvlies geen bloedvaten bevat, is de kans op een afstotingsre­actie niet zo groot. Het li­chaams­vreemde stukje hoornvlies van de donor wordt meestal zelfs geaccep­teerd als het andere weefsel­kenmer­ken heeft dan dat van de ontvan­ger. Onder bepaalde omstandigheden gaat het echter niet goed.

Risicofactoren zijn bloedvaten in het hoornvlies van de ont­vanger of een eerdere hoornvliestransplantatie. Een afstotingsreactie uit zich in een vochtophoping, en daardoor troebel worden van het trans­plantaat (afb). De reden hiervoor is, dat de afweerreactie van de ontvanger vooral is gericht op de endotheelcellen, waardoor hun waterpompfunctie minder goed werkt. Afweerreacties kunnen worden beperkt door overeenstemming tussen de kenmerken van het weefsel van de donor en dat van de ontvanger na te streven. Dit wordt weefseltypering genoemd. Vooral bij de aanwezigheid van risicofactoren is weefseltypering aan te bevelen. De kans op een afstotingsreactie kan hiermee bij risicopatiënten tot 50% worden verlaagd. Het risico kan verder worden beperkt door het ge­bruik van ontstekingsremmende oogdruppels zoals cortison.

Bij de anterieure lamellaire keratoplastieken is het risico op een afsto­tingsreactie gering, doordat de endotheellaag die het gevoeligst is voor zo’n reactie, niet mee wordt getransplanteerd.